
Stilte
Vroeger vond ik elke vorm van stilte verschrikkelijk. Voor mij betekende dat juist oorverdovende herrie in mijn hoofd. Als het echt stil was klonk in mijn hoofd de bulderende stem van mijn vader: “duivelskind, rotkind” Dan hoorde ik hem weer zeggen of nee schreeuwen hoe dom ik was, hoe lelijk en hoe slecht. Ik voelde de meestal onmenselijke straffen dan weer lijfelijk, lichaamsherinneringen, zo voelbaar, zo pijnlijk. Het lijf onthoudt de pijn, de angst, de opgejaagdheid. Het kan weer precies zo voelen als toen het daadwerkelijk gebeurde, het misbruik, de straffen. Altijd had ik de tv aanstaan, beweging en geluid om maar niet in mijn hoofd te moeten zijn.
Nu is dat anders, nog steeds is het eerste wat ik doe in de ochtend de radio aanzetten. Maar nu omdat ik het gewoon gezellig vind, muziek op de achtergrond. De tv staat niet meer de hele dag aan. Ik hoef niet meer de hele dag met mijn man te kletsen om mezelf maar te overstemmen. Stil in de ruimte is nu vaker ook stilte in mijn hoofd. Een gevoel wat voor mij nu zo waardevol is. Soms is er nog wel degelijk de herrie in mijn hoofd, maar daarvan raak ik niet meer compleet in paniek. Ga er nu heel anders mee om.
Als mijn man en ik een dag thuis zijn gebeurd het vaak dat hij zit te puzzelen en ik zit te lezen. We kunnen dan lange tijd in stilte bij elkaar zijn, zonder de noodzaak te hoeven spreken. En dat voelt heel fijn, warm, samen kunnen zijn zonder woorden. Een samenzijn wat voor mij voelt als mezelf mogen zijn. Als een diepe verbintenis waar we elkaar perfect aanvoelen in elkaars behoefte. Meer dan 45 jaar lang was het nooit stil in mijn hoofd, was er altijd dat negatieve stemmetje. Ik ben nog steeds een denker, maar ik weet nu ook de waarde van er zijn zonder woord, zonder angst, zonder de stemmen van degene die mijn leven zo moeilijk maakte. Ik koester dit gevoel, wentel me erin en het maakt me blij vanbinnen. Wat kan een leven toch veranderen in zo’n mooie kleine momenten die het zo waard maken om er te zijn.

